Cholesterol

Algemeen

Cholesterol is een vetachtige stof welke in de lever wordt gemaakt. Het lichaam gebruikt cholesterol om cellen, hormonen en gal te maken. Daarnaast nemen we cholesterol op uit de voeding.

Symptomen

Een verhoogd cholesterol is geen ziekte. Het geeft geen klachten. Als cholesterol jarenlang te hoog is, kan het in de wand van de bloedvaten ophopen. De bloedvaten worden daardoor nauwer. Ze kunnen dan dicht gaan zitten. Dit kan problemen geven met uw hart en bloedvaten. Bijvoorbeeld angina pectoris (pijn op de borst), nierschade, een hartinfarct of een beroerte.

Ernst

Cholesterol samen met andere kenmerken en ziekten bepalen hoe hoog het risico is op hart- en vaatziekten. Andere kenmerken zijn bijvoorbeeld:

  • roken
  • hoge bloeddruk
  • diabetes (suikerziekte)
  • nierschade
  • reuma
  • te weinig bewegen (sporten)
  • ongezonde voeding
  • overgewicht
  • stress

Oorzaken

  • Ongezonde voeding: weinig groente en fruit, weinig volkorenproducten, veel suiker en veel verzadigd vet.
  • Sommige mensen hebben aanleg voor een hoog cholesterol.
  • Erfelijkheid

Diagnostiek

In het bloed worden 4 dingen gemeten: totaal cholesterol, LDL-cholesterol, HDL-cholesterol en triglyceriden.

Totaal cholesterol

  • Een totaal cholesterol onder de 5 mmol/L is goed.
  • Meer dan 8 mmol/L noemen we sterk verhoogd.

LDL-cholesterol (slecht cholesterol)

  • Een LDL-cholesterol onder de 3 mmol/L is goed. Door een hoger LDL-cholesterol kunnen uw bloedvaten verstopt raken.
    Let op: als u een behandeling krijgt tegen hoog cholesterol, dan moet de waarde lager zijn. Kijk bij cholesterol en medicijnen.

HDL-cholesterol (goed cholesterol)

  • Een HDL-cholesterol boven de 1 mmol/L is goed.
  • Het HDL-cholesterol in uw bloed mag hoog zijn. Dat is juist goed voor uw bloedvaten.

Triglyceriden

  • Triglyceriden onder de 2 mmol/L is goed.
  • Een hogere waarde geeft een hoger risico op hart- en vaatziekten.

Streefwaarden

  • Streef naar een LDL-C < 1,8 mmol/l bij patiënten met hart- en vaatziekten < 70 jaar.
  • Streef naar een LDL-C < 2,6 mmol/l bij een van de (of combinatie van de) volgende situaties:
    • een tienjaarshart- en vaatziekte­sterfterisico ≥ 5%;
    • patiënten met diabetes mellitus;
    • patiënten met chronische nierschade.
    • ernstig verhoogde enkele risicofactor, in het bijzonder totaalcholes­terol > 8 mmol/l of bloeddruk ≥ 180 mmHg.
  • Gebruik LDL-C of non-HDL-C voor het monitoren van het effect van cholesterolverlagende behandeling, waarbij een LDL-C van 1,8 en 2,6 mmol/l correspondeert met een non-HDL-C van 2,6 en 3,4 mmol/l.

Risicocategorieën

Bepaal de risicocategorie:

De SCORE-risicotabel

Evualatie

Patiënten met hart- en vaatziekten ≤ 70 jaar:

  • Start intensieve lipidenverlaging bij voorkeur met een hoge dosis statine of anders met een combinatie van een statine met ezetimib indien het LDL-C ≥ 1,8 mmol/l.
  • Intensiveer de lipidenverlagende therapie (een hogere dosis statine of sterker werkende statine en/of combinatie van statine en ezetimib) indien het LDL-C na drie maanden nog steeds ≥ 1,8 mmol/l is.
  • Verdere intensivering van lipidenverlagende therapie (hogere dosis statine en/of combinatie van statine en ezetimib) kan op individuele basis en in overleg met een patiënt ook worden overwogen indien, ondanks het bereiken van LDL-C < 1,8 mmol/l, de patiënt gemotiveerd is en de behandeling goed verdraagt.
  • Behandeling met PCSK9-antilichamen, in combinatie met maximaal verdraagbare orale lipidenverlagende therapie, kan worden overwogen bij patiënten met een hooggeschat recidief risico op hart- en vaatziekten (zoals patiënten met uitgebreid of progressief vaatlijden, patiënten met diabetes mellitus met een hart- en vaatziekte en patiënten met familiaire hypercholesterolemie met een hart- en vaatziekte) die de genoemde LDL-C-streefwaarden niet bereiken met optimale/maximale verdraagbare orale lipidenverlagende medicatie. Hiervoor gelden specifieke vergoedingscriteria.

Patiënten zonder eerdere hart- en vaatziekten ≤ 70 jaar, maar met een zeer hoog of hoog cardiovasculair risico en/of met diabetes mellitus en/of chronische nierschade:

  • Start met een statine indien het risico op hart- en vaatziekten zeer hoog is en het LDL-C ≥ 2,6 mmol/l is.
  • Overweeg te starten met een statine indien het risico op hart- en vaatziekten hoog is en het LDL-C ≥ 2,6 mmol/l is.
  • Intensiveer de lipidenverlagende therapie (een hogere dosis statine of sterker werkende statine) indien het LDL-C na drie maanden ≥ 2,6 mmol/l is. Indien dat niet mogelijk is, overweeg dan een combinatie van statine en ezetimib.
  • Intensieve(re) lipidenverlagende therapie (hoge dosis of sterker werkende statine en/of combinatie van statine en ezetimib) kan op individuele basis en in overleg met een patiënt worden overwogen indien, ondanks het bereiken van LDL-C < 2,6 mmol/l, de patiënt gemotiveerd is en de behandeling goed verdraagt.
  • Behandeling met PCSK9-antilichamen, in combinatie met maximaal verdraagbare orale lipidenverlagende therapie, kan worden overwogen bij specifieke patiëntengroepen (vooral patiënten met familiaire hypercholes­terolemie) die ondanks optimale orale lipidenverlagende therapie de streefwaarden voor LDL-C niet bereiken. Hiervoor gelden specifieke vergoedingscriteria.

Niet-kwetsbare ouderen:

Starten van lipidenverlagende medicatie:

  • Overweeg het geven van lipidenverlagende medicatie aan niet-kwetsbare ouderen zonder hart- en vaatziekten alleen bij een hoog geschat risico op een vasculair event, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van ernstige risicofactoren (zoals diabetes of een zeer hoog cholesterol (TC > 8 mmol/L), een zeer hoge bloeddruk ­ (≥ 180/110 mmHg)), en een voldoende hoog geschatte resterende levensverwachting. Streef naar een LDL-C < 2,6 mmol/l.
  • Geef lipidenverlagende medicatie aan niet-kwetsbare ouderen met hart- en vaatziekten en streef naar een LDL-C < 2,6 mmol/l. Evalueer de eventuele bijwerkingen nauwgezet. Switch naar een andere statine of verlaag de statinedosering en overweeg ezetimib toe te voegen bij het vermoeden van het ontstaan van bijwerkingen.

Kwetsbare ouderen:

Starten van lipidenverlagende medicatie:

  • Start niet met lipidenverlagende medicatie bij kwetsbare ouderen zonder hart- en vaatziekten.
  • Overweeg het geven van lipidenverlagende medicatie aan kwetsbare ouderen na een (recent) vasculair event en met een voldoende hoog geschatte resterende levensverwachting. Evalueer het optreden van bijwerkingen nauwgezet en waak voor myopathie, behoud van functie en kwaliteit van leven.

Stoppen van lipidenverlagende medicatie:

  • Stop met lipidenverlagende medicatie bij kwetsbare ouderen zonder hart- en vaatziekten.
  • Overweeg te stoppen met lipidenverlagende medicatie bij kwetsbare ouderen met hart- en vaatziekten, vooral bij het optreden van een mogelijke bijwerking of bij een geringe geschatte resterende levensverwachting.

Beleid

Adviezen

Medicatie

indicatie

Indicatie hangt af van het overzicht van uw risico.

Medicijnen zijn meestal wel nodig bij:

  • hart- en vaatziekte (bijv. een hartinfarct of een beroerte) en uw LDL-cholesterol is te hoog
  • diabetes mellitus heeft en uw LDL-cholesterol is te hoog
  • totaal cholesterol sterk verhoogd is (8 of hoger)
  • als u meer kenmerken tegelijk heeft die uw risico op hart- en vaatziekten verhogen (zoals roken én hoge bloeddruk)
  • erfelijke hoog cholesterol.

Welke cholesterolverlager?

Er bestaan verschillende soorten cholesterolverlagers:

  • Simvastatine is een veelgebruikt middel. U krijgt het als uw cholesterol niet sterk verlaagd hoeft te worden.
  • Atorvastatine en rosuvastatine zijn sterkere cholesterolverlagers. U krijgt 1 van deze medicijnen als uw cholesterol sterk omlaag moet. Rosuvastatine is duurder dan atorvastatine.
  • Pravastatine wordt soms gegeven omdat u al medicijnen gebruikt.
  • Ezetimib krijgt u als 2e medicijn bij simvastatine, atorvastatine, rosuvastatine of pravastatine als uw cholesterol niet genoeg daalt.
  • PCSK-9 remmers (injecties) zijn nieuwe medicijnen bij hoog cholesterol. Ze zijn bedoeld voor mensen met een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten. Of ze goed werken en veilig zijn als u ze lang gebruikt, is nog niet goed bekend. Daarom zijn er strenge regels wanneer ze worden gegeven. Ze worden alleen door een specialist in het ziekenhuis voorgeschreven.

Hoe laag moet mijn cholesterol zijn als ik medicijnen gebruik?

  • LDL-cholesterol moet lager dan 2,5 mmol/L bij medicatiegebruik tegen hoog cholesterol.
  • Onder 1,8 mmol/L bij mensen jonger dan 70, die al een hart- of vaatziekte hebben (gehad).

 

Beloop

Hoe gaat het verder bij medicijnen bij een hoog cholesterol?

  • Als u de medicijnen 3 maanden gebruikt, controleert de huisarts uw bloed.
  • Soms daalt uw cholesterol niet genoeg.
    • Dan verhoogt de huisarts de hoeveelheid van uw medicijn.
    • Of de huisarts adviseert u om over te stappen op een sterker medicijn.
    • Soms krijgt u een medicijn erbij.
  • Elke keer als uw medicijnen veranderen controleert de huisarts na 3 maanden uw bloed.
  • Als uw cholesterol goed is, hoeft u geen bloedcontroles meer.
  • Op oudere leeftijd kunt u nadenken of u wilt stoppen met de cholesterol-medicijnen. De nadelen kunnen dan groter zijn dan de voordelen.
  • Regelmatig neemt de huisarts het overzicht van uw risico op hart- en vaatziekten met u door. Meestal is dit 1x per jaar. Soms is dit overzicht veranderd. U bent bijvoorbeeld gestopt met roken. Of u bent afgevallen. Dan daalt uw risico op hart- en vaatzieken. Bespreek met uw huisarts of u daardoor kunt stoppen met de medicijnen.

Bijlagen

Extra informatie:

Adviezen als u cholesterolverlagers gebruikt

  • Sommige medicijnen kunt u beter niet samen met cholesterolverlagers gebruiken. Het gaat vooral om
    • medicijnen tegen schimmelinfecties
    • bepaalde antibiotica
    • bepaalde hartmedicijnen
    • sommige medicijnen tegen virusinfecties

Het risico op gevaarlijke bijwerkingen kan door de combinatie van medicijnen groter worden.
Bespreek dit met uw huisarts of apotheker.

  • Drink liever geen grapefruitsap als u cholesterolverlagers gebruikt.
    Grapefruitsap zorgt dat cholesterolverlagers minder snel afgebroken worden in uw lichaam. Hierdoor kan de hoeveelheid cholesterolverlager in uw bloed hoger worden. U heeft dan meer kans op bijwerkingen.
  • Gebruik geen cholesterolverlagers bij zwangerschap of borstvoeding.

Ik ben 70 jaar of ouder en wil misschien stoppen met cholesterol-medicijnen

Waarom stoppen of doorgaan met cholesterol-medicijnen

Waarom u zou kunnen stoppen:

  • U wilt minder medicijnen slikken.
  • U heeft last van bijwerkingen, zoals
    • spierpijn, spierstijfheid of spierkrampen
      De spierklachten kunnen ervoor zorgen dat u minder gaat bewegen. En minder bewegen verhoogt het risico op ziekten. Dan heeft het medicijn dus eigenlijk geen positieve invloed.
    • buikpijn
    • misselijkheid
    • diarree of verstopping
  • Een bijwerking die heel soms voorkomt, is dat spieren worden afgebroken. Dat kan ook schade aan de nieren geven.
  • Als u geen hart- of vaatziekte heeft, geen diabetes en geen nierschade, hebben deze medicijnen op oudere leeftijd weinig positieve invloed.
  • Doordat u wat ouder bent, heeft het medicijn misschien geen voordeel meer.
    Als u stopt met het medicijn, heeft u niet opeens meer kans op een hartinfarct of overlijden.
  • U bent kwetsbaar: u bent al ouder en snel ziek. Of u heeft dementie. Het medicijn heeft dan geen voordeel meer voor uw hart en bloedvaten.

Heeft u geen last van spierpijn? En heeft u geen kwetsbare gezondheid? Dan zou u kunnen doorgaan met het medicijn:

  • Als u in het afgelopen jaar een hartinfarct heeft gehad.
  • Als u diabetes heeft met schade aan organen, zoals uw ogen.
  • Als u diabetes heeft en u rookt, u heeft een hele hoge bloeddruk of een heel hoog cholesterol.
  • Als u ernstige nierschade heeft.
  • Als u rookt, een hele hoge bloeddruk heeft of een heel hoog cholesterol.

Als u een of meer van deze ziektes heeft en doorgaat met het medicijn, heeft u iets minder kans om te overlijden aan hart- en vaatziekten dan als u stopt.

Referentie: Drs. H. I. Uslu, thuisarts, NHG-standaard