Algemeen
- Een kind met ADHD:
- is heel druk (hyperactief) en of
- concentratieproblemen en of
- doet dingen zonder eerst na te denken (impulsief).
- Dit gedrag past niet bij de leeftijd en ontwikkeling van het kind.
- Hierdoor ontstaan er problemen (>6 maanden) op meerdere plaatsen, zoals thuis, op school.
- Het gedrag en de problemen zijn er al voordat het kind 12 jaar is.
Sommige kinderen met ADHD zijn niet druk, maar hebben alleen moeite met opletten. Zij zijn vaak juist stil en dromerig. Dit wordt soms ADD genoemd (dus zonder de H van hyperactief), maar dit is geen officiële naam.
De afkorting ADHD staat voor Attention-Deficit (= weinig aandacht) Hyperactivity Disorder.
Symptomen
U merkt dat dat er dingen niet goed gaan met uw kind:
er zijn problemen op school, met vriendjes en thuis.
U merkt dat uw kind zich niet goed kan concentreren en heel druk doet.
Concentratie problemen herken je door:
- aandachtsproblemen (alles half doen)
- slordigheidsfouten
- aandachtsproblemen
- niet luisteren (zo lijkt het tenminste)
- moeite om een ingewikkelde of saaie opdracht te doen (bijvoorbeeld de eigen kamer opruimen)
- vaak iets kwijt zijn
- snel afgeleid zijn
- vaak iets vergeten.
Hoe merkt u dat een kind druk en is en ‘eerst doet en dan nadenkt’?
- onrustig bewegen met handen en voeten, en bijv. veel draaien op de stoel
- niet kunnen blijven zitten
- rondrennen en overal opklimmen als dit niet de bedoeling is
- steeds bezig blijven, geen rust nemen
- bij oudere kinderen: een gevoel van onrust, moeilijk kunnen ontspannen
- moeilijk rustig kunnen spelen
- erg veel praten
- al antwoord geven voordat iemand klaar is met de vraag
- moeite om op de beurt te wachten
- anderen vaak onderbreken
- aan iets denken en meteen 5 andere dingen bedenken die ermee te maken hebben.
Oorzaken
De oorzaak is onduidelijk. Waarschijnlijk erfelijk.
Diagnose
Op basis van klinische kenmerken.
Beleid
Wie uw kind behandelt hangt af van het soort behandeling. Voor training en begeleiding kan dat bijvoorbeeld een orthopedagoog of psycholoog zijn.
Bespreek behandeldoelen: bijv. : rustiger, beter concentreren, beter doet op school of beter met vriendjes omgaan.
De behandeling van ADHD bestaat uit verschillende onderdelen:
- Alles zo duidelijk mogelijk maken voor uw kind (kijk bij de adviezen).
- Begeleiding van u als ouder: oudertraining.
- Zo nodig training van de leraar.
- Zo nodig medicijnen.
Adviezen:
- Dezelfde regels hebben voor het kind.
- Elke ochtend vertellen wat de dagplanning is. Gebruik plaatjes, een schrift of schrijfbord.
- Op vaste tijden opstaan en naar bed gaan, op een vaste tijd eten.
- Op vaste plaats eten: aan de tafel bijv.
- Dingen op een duidelijke manier zeggen: gebruik korte, duidelijke zinnen en woorden.
- Zorg dat alle spullen een vaste plaats hebben.
- Beloon goed gedrag direct paar keer per dag met een sticker, verhaal lezen, spelletje of even tv kijken compliment en/of een knuffel.
- Bespreek wat niet mag. En wat er gebeurt als uw kind het toch doet.
- Maak afspraken en zet ze op papier. Maar maak er niet te veel tegelijk, begin met de belangrijkste.
- Ga op een positieve manier met uw kind om.
- Soms kan het lijken alsof uw kind expres iets doet wat niet mag. Of expres niet luistert. Vaak is dit niet.
- Hou rekening mee met moeite met dingen doen.
- Veel bewegen.
- Niet alles gaat meteen goed mentaliteit hanteren.
- Kijk naar de dingen die wél goed gaan (bij uw kind en bij u zelf).
- Zorg dat u en uw partner dezelfde regels hebben voor uw kind.
Kijk ook op opvoeden.nl voor tips over:
- duidelijke regels
- consequent zijn: u houdt u altijd aan dezelfde regels en afspraken
- goed gedrag belonen
- grenzen stellen
Training voor ouders bij ADHD
In een oudertraining leert u:
- Hoe u het gedrag van uw kind kunt veranderen.
- Hoe u duidelijk kunt zijn naar uw kind.
- Wat u moet doen, zodat uw kind beter begrijpt wat u van hem/haar verwacht.
- Hoe u het beste op het gedrag van uw kind kunt reageren.
- Uw verwachtingen en eisen aan te passen aan wat uw kind kan.
Training voor leraren bij ADHD
De leraar van uw kind kan ook training of begeleiding krijgen. Daarin leert de leraar om het gedrag van uw kind in de klas te beïnvloeden. De behandelaar van uw kind kan die begeleiding voor de leraar regelen.
ADHD en voeding
Gezond eten is voor elk kind belangrijk, dus ook voor een kind met ADHD:
- veel groenten en fruit;
- aardappelen en (volkoren) brood, rijst en pasta;
- weinig snoep, frisdrank, limonade, koekjes, chips en andere snacks (bijvoorbeeld alleen in het weekend, of op feestjes).
Sommige ouders hebben het gevoel dat een dieet helpt. Zij geven hun kind:
- geen suiker
- zo min mogelijk kleur- of smaakstoffen en/of
- extra visolie, omega 3- of omega 6-vetzuren
Medicatie:
Als adviezen niet helpen. Medicatie alleen bij veel problemen en niet bij <6 jarigen (dan werken ze minder goed).
ADHD-medicijnen zijn:
- methylfenidaat (op het doosje kan ook de merknaam staan: Ritalin of Concerta) of
- dexamfetamine (Amfexa).
Bij onvoldoende werking verwijzen naar een psychiater. Die kan nog andere medicijnen proberen: atomoxetine (Strattera) of guanfacine (Intuniv).
Beloop
Vaak verminderen de klachten met het ouder worden.
Bij ongeveer 3 van de 10 kinderen worden de klachten zoveel minder dat je het geen ADHD meer noemt.
Bij de rest van de kinderen worden de verschijnselen vaak minder of anders:
- Als volwassene doet iemand dan bijvoorbeeld niet meer druk, maar voelt zich nog wel onrustig.
- Of iemand heeft vooral moeite met concentreren. Hier kunnen mensen de rest van hun leven last van houden.
Controle
Hoe gaat het verder met medicijnen bij ADHD?
Bij het opstarten van medicatie controle: 1 keer per week of 1 keer per 2 weken. Dan ook bloeddruk, hartslag, lengte en gewicht meten. Als goed gaat controle per halfjaar.
Als de medicijnen niet goed genoeg werken kan de behandelaar:
- iets meer medicijnen geven
- de tabletten anders verdelen over de dag
- een tablet geven die lang werkt (8 tot 12 uur), in plaats van een tablet die kort werkt
- een ander medicijn voorschrijven.
Kinderen die jarenlang ADHD-medicijnen gebruiken, kunnen minder snel groeien dan normaal. De behandelaar kijkt daarom of uw kind goed blijft groeien. Zo nodig stuurt hij/zij uw kind door naar de kinderarts.
Heeft uw kind veel last van bijwerkingen? Bijvoorbeeld minder zin in eten en afvallen? Dan kunt u dit proberen:
- Geef uw kind voor het slapen gaan nog wat eten.
- Geef meer tussendoortjes.
- Sla de medicijnen over in het weekend en in vakanties. Overleg dit wel eerst met de behandelaar.
Helpt dit niet genoeg, dan kan de behandelaar in overleg met u:
- iets minder van de medicijnen geven;
- een ander medicijn proberen.
Bijlagen
Extra informatie:
Nadelen ADHD-medicatie
- Bijwerkingen:
- minder zin in eten, en hierdoor afvallen
- minder goed slapen
- somber worden
De meeste bijwerkingen verminderen binnen 1 of 2 weken. Maar soms zijn ze zo ernstig dat uw kind moet stoppen met de medicijnen.
- Het is (nog) niet bekend hoe lang de medicijnen blijven werken.
- Kinderen die deze medicijnen jarenlang krijgen, groeien minder goed.
Artsen zijn daarom voorzichtig met het geven van medicijnen aan kinderen. Ze doen dit bijvoorbeeld niet als uw kind jonger dan 6 jaar is. En meestal alleen als de problemen ernstig zijn.
Wanneer stoppen met medicijnen bij ADHD?
ADHD kan vanzelf minder worden. Ook kan uw kind leren om er beter mee om te gaan. Dan zijn de medicijnen niet meer nodig.
Om te proberen of het weer gaat zonder medicijnen, doet u een ‘proefstop’. Meestal gebeurt dit na een jaar. Doe dit in overleg met de behandelaar.
Een proefstop gaat zo:
- Uw kind slikt 1 of 2 weken geen medicijnen. Of u krijgt een tekstkit van de apotheek, waar óf het medicijn óf een placebo (nepmedicijn) zit. Dat weet alleen de apotheek. Zo kunnen u, uw kind en bijv. de leraar op school zonder vooroordeel kijken of er iets verandert.
- Kies voor de proefstop een normale periode, zoals een gewone schoolweek.
- Hou elke dag bij hoe het gaat, bijv. met een rapportcijfer.
- Vraag achteraf of de leraar op school verschil heeft gemerkt.
- Gaat het goed? Dan kan uw kind helemaal stoppen met de medicijnen.
- Komen de klachten terug? Dan kunt u ervoor kiezen om door te gaan met de medicijnen. Probeer het na een half jaar of een jaar nog een keer.
Stoppen met de medicijnen kan in één keer, geleidelijk afbouwen is niet nodig. Dit geldt voor methylfenidaat of dexamfetamine . Slikt uw kind iets anders, overleg dan met de behandelaar.
De meeste kinderen stoppen in de puberteit met de medicijnen, of kort daarna.
Als het niet hoeft kan een kind de medicijnen beter niet jarenlang gebruiken. Kinderen kunnen er slechter door groeien. Het is ook niet bekend of de medicijnen zo lang blijven helpen.
Referentie: Thuisarts