Stoppen met roken

Algemeen

Tabak is verslavend omdat nicotine het centrale zenuwstelsel stimuleert. Hierbij komen onder meer dopamine en adrenaline vrij. Dopamine activeert het beloningscentrum in de hersenen en adrenaline heeft een oppeppend effect. Een hogere dosis nicotine werkt echter versuffend.

Anamnese

  • Wat rookt u (sigaretten of shag, sigaren, pijp, e-sigaret).
  • Hoeveelheid per dag/hoeveel jaar.
  • Eerdere stoppogingen en waarom deze mislukten.
  • Motivatie stoppen: overwegen of echt wilt stoppen
    – op welke termijn deze wil stoppen
    – wens: niet-medicamenteuze begeleiding, maar ook medicamenteuze behandeling?
  • Andere intoxicatie: alcohol, drugs enz.

Adviezen

Maak een lijstje met redenen om te stoppen.

Schrijf op wat voor jou de belangrijkste voordelen zijn van stoppen. Dan kun je dat op moeilijke momenten lezen en jezelf motiveren niet te roken.

  • Gezondheid niet verder achteruit
  • Fitter worden: meer energie en kracht, minder snel moe en hijgen.
  • Huid, haren mooier, minder kaal, minder grijs
  • Gezond en jong uitzien
  • Geen tabaksgeur
  • Tanden minder geel en bruin; minder kans op ontstoken tandvlees
  • Beter voor de gezondheid van de mensen om je heen.
  • Goed voorbeeld aan je kinderen
  • Veel geld over.
  • Minder kans op:
    – astma, COPD, bronchitis en longontsteking.
    – Hart- en vaat ziekten zoals beroerte, hartinfarct
    – Maagzweer
    – Verslechterd vruchtbaarheid
    – Erectieproblemen
    – Sneller botontkalking (als vrouw)
    – Eerder in de overgang komen
    – Longkanker, keelkanker, slokdarmkanker, alvleesklierkanker, blaaskanker, nierkanker baarmoederhals-kanker
    – 10 jaar korter leven bij elke dag rokers
    – Heesheid, sneller verkouden, meer kans op ontstekingen in de neus, bijholten, keel en oren
  • Bij zwangerschap/baby, minder kans op:
    – Miskraam
    – Baby die weinig groeit
    – Vroeggeboorte
    – Doodgaan baby in de baarmoeder of rond de geboorte
    – Wiegendood

Bedenk waarom en wanneer je rookt.

Denk na wat jou belangrijkste rookmomenten zijn en wat jou redenen zijn om te blijven roken. Bijvoorbeeld:

  • pauze/vrij zijn: ontspannen
  • met vrienden: gezelligheid, iets vieren
  • hard moet werken: aandacht bijhouden
  • moeheid: jezelf energie geven
  • iets goed hebt gedaan: jezelf belonen
  • stress: om rustiger te worden
  • boos of verdrietigheid: om je rustiger te maken of jezelf te troosten

Bedenk wat je op moeilijke momenten gaat doen.

    • Wacht dan 3 tot 5 minuten tot dat gevoel vanzelf weer weggaat.
    • Probeer rustig te ademen en te ontspannen om zo’n moeilijk moment door te komen:
      • Denk aan iets prettigs.
      • Laat je schouders ontspannen hangen.
      • Adem 5 tellen diep en langzaam in door je neus.
      • En adem 5 tellen langzaam uit door je mond.
      • Wacht even en doe dit nog 3 tot 5 keer.
    • Ga iets doen. Bijvoorbeeld:
      • Drink een glas water.
      • Loop even naar buiten (niet naar de rookplek).
      • Doe wat oefeningen: ren de trap op en af of doe 10 kniebuigingen.
      • Zet muziek op en zing mee.
      • Lees hardop voor uit de krant of uit een boek met een leuk verhaal.
      • Bel een vriend of vriendin.

Kies een stopdatum.

Bijvoorbeeld wanneer je het niet te druk hebt en ook genoeg leuke dingen te doen hebt.

Vraag steun aan je partner, huisgenoten, vrienden en collega’s.

  • Misschien ken je mensen die gestopt zijn. Praat er over met hen. Dan merk je dat ze allemaal blij zijn dat ze gestopt zijn.
  • Spreek met andere rokers af dat ze je geen sigaret meer aanbieden.
  • Vraag of ze niet meer in je omgeving roken als je gestopt bent.

Stop in 1 keer.

  • Dat lukt beter dan langzaam minder sigaretten roken.
  • Doe alle sigaretten weg.
    – Haal voor je stopdatum alle sigaretten weg uit je huis, jassen, tassen en auto.
    – Bewaar ook geen sigaretten voor bezoek. Zo maak je het voor jezelf makkelijker.

Rookgebieden vermijden

  • Ga in het begin niet naar plekken waar gerookt wordt. Zo kom je niet in de situatie dat je mee wilt gaan roken.
  • Zorg dat je altijd een antwoord klaar hebt als iemand je een sigaret aanbiedt. Leg uit dat je gestopt bent en dus niet wilt roken. Denk aan je plan.

Maak geen uitzondering

Ook niet als er iets bijzonders gebeurt. Na 1 trekje van een sigaret volgen er meestal meer.

Niet opgeven na weer roken

  • Geef ook dan niet op. Je hebt al zoveel moeite gedaan. Ga meteen weer door met stoppen.

Geef jezelf complimenten, beloon jezelf

  • Blijf positief denken. Bijv:
    – ‘Ik ben sterk, ik heb het roken niet nodig om in een betere stemming te komen’ of
    – ‘Ik rook nou al zo veel dagen niet, dat wil ik volhouden’
  • Geef jezelf vaak complimenten, omdat je doorzet en nog steeds niet rookt.
  • Beloon jezelf: doe iets leuks, koop een goed boek, ga naar de bioscoop of neem een vrije dag.
    De kans dat het stoppen lukt is dan groter.

Bewegen helpt goed

  • Bewegen zorgt dat je iets anders doet en geeft ontspanning. Je hebt ook minder zin in een sigaret.
  • Bewegen zorgt er ook voor dat je niet veel gewicht erbij krijgt.
  • Zorg dat je een halfuur per dag intensief beweegt. Minstens 5 dagen van de week.
  • Eet ook gezond. Maar ga geen dieet volgen.
  • Drink genoeg (tenminste 1,5 liter water, thee en koffie) en eet gezond met genoeg vezels.

Geen alcohol

  • Drink een paar weken geen alcohol. Alcohol maakt het veel moeilijker om nee te zeggen tegen roken.

Professionele begeleiding

Stoppen met roken lukt het beste met persoonlijke begeleiding van:

  • je huisarts
  • de praktijkondersteuner
  • of een stoppen-met-roken coach (kijk op Ikstopnu.nl voor adressen)

Je maakt samen een stopplan voor jouw situatie.
Je bespreekt ook of je een middel met of medicijn wilt gebruiken.
Je coach begeleidt je vanaf de voorbereiding tot een paar maanden na je stopdatum. Je krijgt adviezen, tips en steun.

Online hulpmiddelen

Als je het zonder hulp wilt, kun je natuurlijk wel steun krijgen:

Medicatie

Indicatie:
– >10 sig per dag en adviezen gevolgd of als je expliciet medicatie wenst.
– ≥ 15 jaar die < 10 sigaretten per dag roken

1ste keus: nicotinevervangende middelen

  • Een middel met nicotine maakt dat je minder zin hebt in roken
  • 2 middelen tegelijk gebruiken werkt nog beter. Bijvoorbeeld kauwgom en pleisters.
  • Je hebt ook minder klachten bij het stoppen, zoals een slecht humeur, onrust of hoofdpijn.
  • Je begint ermee op jouw stopdatum.
  • Meestal kun je na 4 weken minder gaan gebruiken.
  • Na 2 tot 3 maanden kun je ermee stoppen. Je hebt het roken dan afgeleerd.

Pleister 7, 14 en 21 mg/24 uur 

Contra-indicatie:

o.a zwangerschap, lactatie, met uitzondering van laagste doseringen. Beschadigde huid, eczeem

Bijwerkingen:

o.a. irritatie van de huid.

Gebruik:

  • Gebruik 1 pleister van 7/14/21 mg per etmaal
    • Je plakt de pleister ‘s ochtends op je bovenarm, buik, rug of heup.
    • Je haalt hem eraf als je gaat slapen.
    • De volgende ochtend plak je een nieuwe pleister. Kies steeds een andere plakplaats.
    • De nicotine gaat door je huid heen naar je bloed.
  • Plak 4 tot 6 weken. Bouw geleidelijk af, maximaal 3 maanden

Kauwgom 2 en 4 mg

Contra-indicatie:

Lactatie, symptomen van oesofagitis, orale of faryngeale ontsteking en gastritis kunnen verergeren

Bijwerkingen:

o.a. irritatie en pijn aan mond en keel, de hik, zelden winderigheid, meer speeksel en zeer zelden neusverkoudheid, zuurbranden en blaarvorming en schilfering van het mondslijmvlies. Duizeligheid en hoofdpijn.

Gebruik:

  • werkt snel en kort
  • gebruik je op het moment dat je zin hebt in een sigaret
  • Gebruik zo nodig 2 tot 4 mg, maximaal 50 tot 60 mg per dag gedurende 3 maanden
  • Start bij > 20 sigaretten met 4 mg
  • Bouw geleidelijk af, maximaal 6 tot 9 maanden

Zuigtablet 1, 1½, 2 en 4 mg

Contra-indicatie:
Lactatie, symptomen van oesofagitis, orale of faryngeale ontsteking en gastritis kunnen verergeren

Bijwerkingen:

o.a. irritatie en pijn aan mond en keel, de hik, zelden winderigheid, meer speeksel en zeer zelden neusverkoudheid, zuurbranden en blaarvorming en schilfering van het mondslijmvlies. Duizeligheid en hoofdpijn.

Gebruik:

  • Gebruik zo nodig elke 1 tot 2 uur 1 mg
  • Keuze voor sterkte is afhankelijk van nicotineafhankelijkheid: maximaal 30 tabletten van 1 mg en maximaal 15 tabletten van 1½, 2 en 4 mg per dag
  • Bouw geleidelijk af, maximaal 3 maanden

Mondspray 1 mg/spray

Contra-indicatie:

Lactatie, symptomen van oesofagitis, orale of faryngeale ontsteking en gastritis kunnen verergeren

Bijwerkingen:

o.a. irritatie en pijn aan mond en keel, de hik, zelden winderigheid, meer speeksel en zeer zelden neusverkoudheid, zuurbranden en blaarvorming en schilfering van het mondslijmvlies. Duizeligheid en hoofdpijn.

Gebruik:

  • Week 1 tot 6: 1 tot 2 sprays om de 30 tot 60 minuten. Maximaal 64 verstuivingen over 16 uur per periode van 24 uur
  • Week 7 tot 9: bouw af tot de helft van het gemiddelde aantal verstuivingen in stap 1
  • Week 10 tot 12: bouw geleidelijk af naar maximaal 4 verstuivingen/dag, maximaal 3 maanden

2de keus: medicijnen

Nortriptyline (off-label) 10, 25, 50 mg, tablet 

Zorgen dat je minder zin hebt in roken en minder klachten bij stoppen, werkt ook tegen depressie

Contra-indicatie:

Leeftijd < 18 jaar, recent myocardinfarct, coronairlijden, verlengd QT-interval en hartritmestoornissen. Terughoudend bij: epilepsie en hyperthyreoïdie. Geen voorkeur tijdens zwangerschap en lactatie, alleen op strikte indicatie en met controles.

Bijwerkingen:

o.a. slecht slapen, verstopping, duizeligheid en een droge mond.

Gebruik:

  • Start als de patiënt nog rookt, stopdatum op dag 7 of 8
  • Begindosering 1 dd 25 mg, na 3 dagen 1 dd 50 mg, na weer 3 dagen 1 dd 75 mg
  • Bij ouderen en jongvolwassenen: start met 1 dd 10 mg, na 3 dagen 1 dd 20 mg, na weer 3 dagen 1 dd 30 tot 40 mg
  • Behandel gedurende 6 tot 12 weken 1 dd 75 mg (ouderen/jongvolwassenen 1 dd 30-40 mg)
  • Stop in 1 keer; afbouw niet nodig

Bupropion 150, 300 mg, tablet

Contra-indicatie:

Leeftijd < 18 jaar.  Zwangerschap en lactatie. schizofrenie (vanwege het regelmatig voorkomen van bijwerkingen, zoals hoofdpijn, slapeloosheid en geheugenproblemen), epilepsie/convulsies, levercirrose, eetstoornis, tumor in centraal zenuwstelsel, brugadasyndroom, abrupte alcohol- of benzodiazepineonthouding (vanwege risico op convulsies), problematisch alcoholgebruik, gebruik van MAO-remmers. Patiënten met depressie hebben mogelijk een verhoogd risico op suïcidegerelateerd gedrag (in het bijzonder bij jongvolwassenen van 18 tot 30 jaar). Terughoudend bij: bipolaire stoornis (risico op psychose en manie) en personen met een verhoogd risico op suïcide, hypertensie, een recent myocardinfarct of een instabiele hartaandoening

Bijwerkingen:

o.a. slapeloosheid, hoofdpijn, duizeligheid, tremor, concentratiestoornissen, depressie, opwinding, onrust, angst, maag-darmstoornissen (zoals misselijkheid, braken, buikpijn en obstipatie), droge mond smaakstoornissen, koorts, transpiratie, acuut exantheem, jeuk, urticaria, anorexie.

Gebruik:

  • Start als de patiënt nog rookt, stopdatum in 2e week
  • Begindosering ’s morgens 1 dd 150 mg, 6 dagen; daarna 2 dd 150 mg (interval 8 uur), 7 tot 9 weken
  • Bij verminderde nier- en leverfunctie en bij ouderen maximaal 150 mg per dag
  • Niet innemen vóór het slapengaan vanwege optreden slapeloosheid
  • Bouw de dosering daarna geleidelijk af

Varenicline 0,5 mg, 1 mg, tablet 

Maakt je hersenen minder gevoelig voor nicotine en botst nicotine ook beetje na

Contra-indicatie:

Leeftijd < 18 jaar. Zwangerschap en lactatie. geen absolute contra-indicaties; relatieve contra-indicaties zijn bipolaire stoornis (kan verergeren door stoppen met roken), cardiovasculaire aandoeningen, epilepsie (vanwege optreden van insulten), schizofrenie, ernstige depressieve stoornis en verhoogd risico op suïcide

Bijwerkingen:

o.a. misselijkheid, hoofdpijn, slecht slapen en vreemde dromen.

Gebruik:

  • Start 1 tot 2 weken voor de stopdatum
  • Begindosering 1 dd 0,5 mg 3 dagen, daarna 2 dd 0,5 mg 4 dagen, daarna onderhoudsdosering 2 dd 1 mg gedurende 12 weken. Verleng zo nodig nog 12 weken met 2 dd 1 mg
  • Verlaag bij hevige misselijkheid de dosering tot 2 dd 0,5 mg
  • Bij verminderde nierfunctie (eGFR 10 tot 30 ml/min/1,73 m2) 1 dd 0,5 mg 3 dagen, daarna 1 dd 1 mg
  • Bouw eventueel af bij verhoogd risico op terugval

Bijlagen

Meer informatie:

Verzekering:

  • Je zorgverzekering betaalt begeleiding bij stoppen met roken.
  • Je verzekering betaalt ook de middelen met nicotine of medicijnen als je begeleiding krijgt.

Ontwennings-verschijnselen stoppen met roken

  • snel boos of verdrietig
  • onrustig
  • weinig geduld
  • hoofdpijn
  • slecht slapen
  • minder goed je aandacht ergens bij kunnen houden
  • koude rillingen
  • tintelingen in je handen en voeten
  • minder vaak poepen, harde poep
  • meer zin in eten

Deze klachten beginnen 2 tot 12 uur na je laatste sigaret. Na 1 tot 3 dagen zijn ze het ergst.
Meestal gaan ze na 3 tot 4 weken vanzelf over. Hoe langer je gestopt bent, hoe minder vaak je nog zin hebt in een sigaret.

Meer links:

Patientenfolder: Stopmetroken

Referentie: Thuisarts, NHG-standaard