ADHD bij volwassenen

Algemeen

Iemand met ADHD is vaak druk en kan zich moeilijk concentreren. Het begint op kinderleeftijd. Herkenning kan later in de leeftijd gebeuren. Volwassenen met ADHD hebben vaak minder last van het ‘druk zijn’ dan kinderen met ADHD. Sommige mensen met ADHD zijn juist helemaal niet druk, maar eerder stil en dromerig. Zij hebben alleen moeite met concentreren. Dit wordt soms ADD genoemd (dus zonder de H van hyperactief), maar dit is geen officiële naam.

De afkorting ADHD staat voor attention-deficit/hyperactivity disorder. In het Nederlands: aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis). Dat betekent: een stoornis waarbij je een tekort hebt aan aandacht (concentratie) en/of erg actief bent.

Symptomen

  • snel afgeleid zijn; moeite met concentreren.
  • erg druk zijn (hyperactief).
  • dingen doen zonder na te denken (impulsief).
  • vaak moeilijk om de dag goed te plannen en dingen te organiseren.
  • Problemen in het dagelijks leven, zoals thuis, op het werk en in het omgaan met anderen.

verder:

  • chaotisch en rusteloos zijn
  • snel gefrustreerd raken
  • te laat komen
  • veel en druk praten
  • te spontaan contact maken
  • snel beginnen en stoppen met een baan
  • problemen hebben bij het omgaan met geld
  • problemen hebben met organisaties/mensen met gezag, zoals een leidinggevende
  • Met ADHD heeft u meer kans op andere psychische klachten, zoals depressie, angst, persoonlijkheidsproblemen en verslaving.

Oorzaken

We weten niet wat de oorzaak is van ADHD. Wel is duidelijk dat het in sommige families vaker voorkomt dan in andere.

Beleid

Voorlichting:

  • Probeer de verschijnselen van ADHD te leren herkennen bij uzelf.
  • Lees erover, zodat u uw problemen beter kan begrijpen
  • Richt uw werkplek zo in, dat u niet snel wordt afgeleid.
  • Geef uw dag structuur. Bijvoorbeeld door:
    • altijd rond dezelfde tijden op te staan, te eten enzovoort
    • spullen op een vaste plek te leggen
    • in uw agenda te zetten wat u die dag gaat doen en hoe lang die dingen duren.

Behandeling van ADHD bij volwassenen:

U bespreekt met uw huisarts wie u behandelt. Dat kan bijvoorbeeld uw huisarts zijn. Of een praktijkondersteuner GGZ in de huisartsenpraktijk, een psycholoog of psychiater.

(cognitieve) gedragstherapie. U leert daarbij bijvoorbeeld:

  • de verschijnselen waar u last van heeft te herkennen;
  • uw dag structuur te geven;
  • uw sterke kanten beter te gebruiken (misschien in een nieuwe opleiding of baan);
  • manieren om te ontspannen en om te gaan met stress;
  • beter te leren plannen en organiseren.

Heeft u moeite om uw huishouden, werk en contact met anderen goed te organiseren, dan kan een coach u daarbij begeleiden. Die kan ook bij u thuis komen eventueel. Coaching kan ook in een groep met andere mensen met ADHD.

Misschien heeft u naast de ADHD ook andere psychische problemen. Bijvoorbeeld een angststoornis, depressie, verslaving of persoonlijkheidsproblemen. Dan stemt de behandelaar uw behandeling daar op af.

Medicatie:

  • methylfenidaat (op het doosje staat soms ook de merknaam: Ritalin of Concerta)
  • dexamfetamine (Amfexa)
  • atomoxetine (Strattera)

Bijlagen

Extra informatie:

Bijwerkingen van ADHD-medicijnen

Bijwerkingen die voorkomen bij 10 van de 100 mensen die ADHD medicijnen slikken:

minder zin in eten, slecht slapen, dunner worden, hoofdpijn, droge mond

Bijwerkingen die voorkomen bij ongeveer 5 van de 100 mensen die ADHD medicijnen slikken:

snel geïrriteerd en boos, zenuwachtig, angst, depressie, minder zin in seks, tandenknarsen, hartkloppingen, hoge bloeddruk, tic(kuchen, knipperen met uw ogen of schudden met uw hoofd)

Heel zeldzaam kunnen bloedvaten in de hersenen ontsteken door methylfenidaat . Dit geeft ernstige hoofdpijn, een verlamd gevoel, niet goed zien, bewegen of praten.

Door ADHD-medicijnen heeft u iets meer kans op een hartaanval en beroerte.

Adviezen als u ADHD-medicijnen gebruikt

  • Drink geen alcohol. Alcohol kan de bijwerkingen van ADHD-medicijnen erger maken.
  • Gebruik geen drugs.
  • Geef de medicijnen niet aan anderen.
  • Als u dunner wordt door de medicijnen:
    • Slik de medicijnen tijdens of na het eten.
    • Eet veel kleine maaltijden, bijvoorbeeld 6 of 8 per dag.
    • Eet extra calorieën: meer gezonde vetten (onverzadigde vetten), maar geen extra koolhydraten.
    • Misschien kunt u naar een diëtist. Bespreek dit met uw arts.

Referentie: Thuisarts