Dunnevezel-neuropathie (DVN)

Algemeen

Bij dunnevezel-neuropathie (DVN) is er schade aan de dunste zenuwen. De ‘dunne vezels’ zitten in de huid. Ze regelen dat u pijn voelt en warmte of kou. Ze geven ook seintjes door tussen uw hersenen en organen en regelen bijvoorbeeld ook zweten. Bij DVN werken de dunne vezels niet goed. Het is een vorm van polyneuropathie. De klachten kunnen op elke leeftijd beginnen.

Symptomen

Klachten van uw gevoel:

  • een brandende, prikkelende of schietende pijn
  • pijn voelen als er iets tegen uw huid komt, bijvoorbeeld kleding of lakens
  • meer pijn voelen dan normaal, bijvoorbeeld als u zich stoot of als u valt
  • minder goed pijn voelen
  • minder goed voelen of iets warm of koud is
  • jeuk

Andere klachten:

  • droge ogen
  • problemen met scherp zien
  • droge mond
  • veel of weinig zweten
  • problemen met plassen
  • problemen bij vrijen, zoals een droge vagina of geen erectie krijgen
  • diarree of juist niet goed kunnen poepen
  • duizelig worden als u snel opstaat
  • hartkloppingen

De klachten beginnen vaak in uw handen en voeten. Daarna krijgt u vaak ook klachten in uw onderbenen en onderarmen, steeds verder naar het midden van uw lichaam. Sommige mensen hebben ook klachten in hun gezicht of op hun bovenlichaam.

Oorzaken

DVN kan bijvoorbeeld ontstaan door:

  • suikerziekte (diabetes type 1 en type 2): dit komt het meest voor.
  • sommige ziektes van het afweersysteem, zoals sarcoïdose, overgevoeligheid voor gluten (coeliakie) of het syndroom van Sjögren
  • te veel of te weinig van vitamines:
    • te veel vitamine B6: dit kan komen door lange tijd te veel energiedrankjes met vitamine B6 te drinken of vitaminepillen met B6 te slikken. Te veel is: meer dan de dagelijks aanbevolen hoeveelheid (ADH).
    • te weinig vitamine B12: dit kan ontstaan als u veganistisch eet (en geen B12-pillen erbij slikt) of als u vegetarisch eet met weinig melkproducten of eieren. Het kan ook komen door een maag- of darmoperatie, sommige ziektes en medicijnen, te veel alcohol drinken of vaak lachgas gebruiken.
    • te weinig vitamine B1: dit kan komen door te weinig voeding te eten met vitamine B1 (vlees, vis, brood, pasta, rijst, peulvruchten en noten). Maar ook door te veel alcohol drinken, maag- of darmziektes of maagoperaties zoals een maagverkleining.
  • erfelijkheid: er zit een foutje in uw genen. Meer mensen in uw familie kunnen DVN hebben.
  • een virus of bacterie in uw lichaam, bijvoorbeeld bij de ziekte van Lyme (tekenbeet) of hiv.
  • te veel alcohol drinken: uw lever maakt giftige stoffen van alcohol. Als u jarenlang te veel alcohol drinkt, maken deze giftige stoffen uw zenuwen kapot.
  • sommige medicijnen, zoals chemotherapie bij kanker: sommige soorten chemotherapie zijn giftig voor de zenuwen.

Bij ongeveer de helft van de mensen met DVN wordt er geen duidelijke oorzaak gevonden.

Beleid

Adviezen

  • Het helpt vaak als u weet dat de pijn niet gevaarlijk is. Het maakt uw lichaam niet kapot.
  • Vertel dit ook aan de mensen om u heen. Als zij minder bezorgd zijn, heeft u vaak ook minder spanning.
  • Als u zich somber, bang of boos voelt over uw klachten, kan dit de klachten erger maken. Praat over uw klachten met uw partner, vriendenm familie of met uw arts. Dat is vaak prettig
  • Praat met andere mensen met DVN. Het is vaak fijn om te praten met mensen die precies weten hoe u zich voelt. U kunt ze bijvoorbeeld leren kennen via Spierziekten Nederland
  • U kunt een online cursus doen over omgaan met pijn, bijvoorbeeld Omgaan met pijn
  • van Spierziekten Nederland.
  • Is de pijn heftig of heeft u lange tijd pijn? Wordt de pijn erger of komt hij steeds terug? Ga dan naar uw huisarts. Samen kunt u onderzoeken wat uw pijn minder of erger maakt. U kunt bijvoorbeeld een pijndagboek bijhouden.
  • Sommige mensen vinden het fijn om de pijnlijke plek warm te maken of juist koud. Dat kan helpen om de pijn even minder te maken.
  • Zorg ervoor dat u genoeg slaapt.
  • Bezig zijn met iets anders en ontspanning kunnen ervoor zorgen dat u minder pijn ervaart. De pijn gaat niet weg, maar u heeft er minder last van.
  • Probeer door te gaan met wat u normaal ook deed elke dag. Als dat moeilijk wordt, neem dan pauzes tussen uw activiteiten.
  • Blijf bewegen voor zo ver dat kan. Bijvoorbeeld elke dag een halfuur wandelen of fietsen. Ook als u pijn heeft. Zo blijft u fit en sterk. Krijgt u meer pijn van bewegen? Doe het dan rustiger aan. Een fysiotherapeut kan u helpen een beweegplan te maken.

Iets doen aan de oorzaak van DVN

Heeft uw DVN een duidelijke oorzaak? Dan maakt u met uw arts eerst een plan om iets aan die oorzaak te doen. Bijvoorbeeld:

  • bij suikerziekte (diabetes type 1 en type 2): een gezonde leefstijl en zorgen dat uw bloedsuiker niet te vaak te hoog of te laag is
  • bij te veel alcohol drinken: stoppen met alcohol
  • bij chemotherapie: als u chemotherapie krijgt, kunt u daar niet zomaar mee stoppen. Soms krijgt u minder sterke of andere chemo-medicijnen. Bij sommige mensen helpt oefentherapie om de klachten iets minder te maken.
  • bij te veel of te weinig vitamines:
    • bij te veel vitamine B6: stoppen met energiedrankjes of vitaminepillen met vitamine B6
    • bij te weinig vitamine B12 of B1: bijvoorbeeld gezonder eten of vitamines nemen met pillen of prikken. Bespreek dit met uw huisarts. Het is belangrijk dat u alleen vitamines neemt waarvan u te weinig heeft.

Als u iets aan de oorzaak doet, kunt u er mogelijk voor zorgen dat de klachten niet erger worden. Soms helpt het ook om de klachten minder te maken.

Medicatie

Er is nog geen medicijn dat DVN geneest.

Medicijnen tegen de pijn

Medicijnen bij polyneuropathie:

  • Amitriptyline, nortriptyline, duloxetine of venlafaxine. De bijwerkingen die het meest voorkomen zijn droge mond, sufheid, misselijkheid en hoofdpijn.
  • Gabapentine of pregabaline. Bijwerkingen zijn moeheid, duizeligheid, hoofdpijn en soms in de war zijn.
  • Sterkere pijnstillers, zoals tramadol of morfine. Artsen raden deze medicijnen niet zo vaak aan, omdat ze ernstige bijwerkingen hebben en verslavend kunnen zijn.
  • Bij pijn op 1 plek helpt bij sommige mensen een pleister met lidocaïne. Dit kan tijdelijk een verdoofd gevoel geven.
    Soms krijgt u een crème met capsaïcine (een stof uit peper). Dit maakt de plek minder gevoelig na 1 tot 2 weken. U heeft in het begin vaak een branderig gevoel en een rode, pijnlijke huid.

U kunt bij pijn op 1 plek ook een apparaatje dragen met plakkers op uw huid. Dat apparaatje geeft kleine schokjes. De schokjes geven afleiding van de pijn en kunnen helpen om uw spieren te ontspannen. Dit heet TENS.

Begeleiding om u beter en sterker voelen (revalidatie)

Beloop

Het is nog niet helemaal duidelijk hoe het verder gaat bij DVN. Er kunnen periodes zijn dat u er meer of minder last van heeft.

Bijlagen

Meer informatie:

Op Spierziekten Nederland leest u meer over polyneuropathie.

Referentie: Thuisarts