Lactose intolerantie

Algemeen

Lactose (Lactosemalabsorptie) is een suiker dat in melk en in melkproducten voorkomt en wordt daarom ook wel melksuiker genoemd. Om lactose te kunnen verteren hebben we het enzym lactase nodig. Lactase wordt in de dunne darmwand aangemaakt. Als er geen of niet voldoende lactase wordt aangemaakt, kan lactose in onze voeding niet goed verteerd worden. Lactose komt dan onverteerd in de dikke darm terecht. De bacteriën in de dikke darm, de darmflora, gaan lactose ‘vergisten’. Hierdoor kunnen klachten ontstaan. We spreken dan van lactose-intolerantie. Het tekort aan lactase is dus de oorzaak van de klachten. Dit wordt ook wel lactase-deficiëntie of lactase-tekort genoemd. Lactose-intolerantie kan al bij de geboorte aanwezig zijn maar de intolerantie kan ook ontstaan op kinderleeftijd of bij volwassenen.

Symptomen

Wanneer lactose uit onze voeding niet door het enzym lactase wordt afgebroken, komt het onveranderd in de dikke darm aan. In de dikke darm leven veel bacteriën. Deze bacteriën gaan het lactose bewerken en afbreken. Hierbij komen gassen en bepaalde vetzuren vrij. Daarnaast trekt lactose in de dikke darm vocht aan. Hierdoor kunnen de volgende klachten ontstaan:

  • Een opgeblazen gevoel.
  • Winderigheid.
  • Diarree, soms is de ontlasting schuimend en ruikt deze zuur.
  • Buikpijn en krampen.

Oorzaken

We kunnen drie vormen van lactose-intolerantie onderscheiden met ieder een eigen oorzaak:

Primaire lactose-intolerantie

Dit is de meest voorkomende vorm van lactose-intolerantie en ontstaat door onvoldoende productie van het enzym lactase. Lactose komt in kleine hoeveelheden voor in moedermelk. Bijna alle zuigelingen maken voldoende van het enzym lactase aan om lactose uit de moedermelk goed te kunnen verteren. Na het derde levensjaar neemt bij veel Afrikanen, Aziaten, Zuid-Amerikanen en Zuid-Europeanen de productie van lactase af. In deze landen komt lactose-intolerantie veel vaker voor. West-Europeanen en Noord-Amerikanen blijven over het algemeen voldoende lactase aanmaken. Deze vorm van lactose-intolerantie wordt ‘primaire lactose-intolerantie’ genoemd.

Secundaire lactose-intolerantie

Hierbij is de darmwand beschadigd. Bijvoorbeeld bij een (chronische) darmontsteking, een darminfectie, na een darmoperatie of na bestraling van de darm. De darmwand is in dat geval niet meer in staat om voldoende lactase aan te maken. Deze vorm van lactose-intolerantie wordt ‘secundaire lactose-intolerantie’ genoemd en kan tijdelijk van aard zijn. Wanneer de darm herstelt, wordt er weer voldoende lactase aangemaakt.

Aangeboren (congenitale) lactose-intolerantie

Dit is een zeldzame, erfelijke vorm van lactose-intolerantie. Mensen met deze vorm van lactose-intolerantie maken vanaf de geboorte geen of zeer weinig lactase aan. Zij verdragen ook geen moedermelk. Deze vorm van lactose-intolerantie blijft levenslang bestaan. Het niet goed verteren van lactose geeft niet bij iedereen klachten. Het ontstaan van klachten hangt af van verschillende factoren zoals het voedingspatroon en de samenstelling van de darmflora (alle bacteriën die samenleven in de dikke darm). Ook de gevoeligheid van de dikke darm kan een rol spelen. Mensen die last hebben van het prikkelbare darm syndroom (PDS) hebben vaker klachten als gevolg van lactose-intolerantie dan andere mensen. PDS is echter niet de oorzaak van lactose-intolerantie.

Diagnose

Vaak zijn er duidelijke vermoedens omdat klachten alleen ontstaan na het eten of drinken van (grote hoeveelheden) melkproducten. Er zijn verschillende onderzoeken mogelijk om de diagnose te stellen.

Waterstof-ademtest

Bij dit onderzoek wordt waterstof (H2) in de uitgeademde lucht gemeten voorafgaand en na het drinken van een suikeroplossing met lactose. Waterstofgas wordt door darmbacteriën geproduceerd tijdens de afbraak van suikers zoals lactose. Dit waterstofgas wordt opgenomen door het bloed, passeert vervolgens de longen en wordt dan uitgeademd. Door op verschillende tijden na het drinken van de suikeroplossing de hoeveelheid waterstofgas in de uitgeademde lucht te bepalen, kan de arts bepalen of er sprake is van een lactose-intolerantie.

Lactose Tolerantie Test (LTT)

Bij dit onderzoek krijg je een bepaalde hoeveelheid lactose toegediend. Normaliter wordt lactose afgebroken door het enzym lactase. Vervolgens kunnen de suikerdeeltjes opgenomen worden in het bloed. Het bloedsuikergehalte zal hierdoor stijgen. Bij een lactose-intolerantie is niet voldoende lactase aanwezig om de lactose te verteren. De suikerdeeltjes komen niet in het bloed terecht. Men kan dit meten door op verschillende momenten bloed af te nemen en het bloedsuikergehalte te bepalen. Wanneer het bloedsuikergehalte niet stijgt, kan dit passen bij een lactose-intolerantie.

Eliminatie-provocatie test

Een diëtist of specialist kan de eliminatie-provocatie test doen. Je gebruikt dan eerst een periode lactosevrije voeding. Dit is de eliminatie ofwel het weglaten. Als de klachten verminderen of verdwijnen wijst dit in de richting van lactose-intolerantie. Na enige tijd krijg je een hoeveelheid lactose bij jouw voeding. Dit is de provocatie ofwel het uitlokken van klachten. Wanneer de klachten terugkomen, kan de diagnose ‘lactose-intolerantie’ gesteld worden.

Beleid

Adviezen en uitleg

De behandeling van lactose-intolerantie bestaat uit het weglaten van lactose uit jouw voeding. Meestal is het niet nodig om helemaal lactosevrij te eten. Kleine hoeveelheden lactose geven meestal geen klachten en zijn dan ook niet schadelijk. Een diëtist kan je helpen om te kijken hoeveel lactose je nog wel kunt verdragen. Samen met de diëtist kun je een voedingspatroon samenstellen en bekijken welke producten je beter niet meer kunt nemen. Als je niet of nauwelijks melkproducten eet, kunnen tekorten ontstaan aan bepaalde vitamines en mineralen. Het is verstandig om contact op te nemen met een diëtist. Deze kan je adviseren over het gebruik van vervangende producten, zoals sojamelk of rijstmelk en voedingssupplementen.

Lactose (melksuiker) zit met name in

  • zoete melkproducten zoals gewone melk, chocolademelk en melk met (fruit)smaakjes;
  • smeerkaas, smeltkaas en de meeste buitenlandse kazen;
  • vla, pudding, pap en andere zuiveltoetjes;
  • roomboter, slagroom, koffiemelk, room en crème fraîche;
  • roomijs;
  • zuivelfrisdranken op basis van wei zoals Rivella.
  • soms: chocolade, koek, soep, worst, sausjes en snoep, medicijnen en voedingssupplementen of vitaminepillen.

Enzympreparaten

Met behulp van een enzympreparaat kun je lactose-arme melk maken van gewone melk. Dit enzympreparaat bevat het enzym lactase waarmee lactose afgebroken wordt. Daarnaast zijn er tabletten die het enzym lactase bevatten. Deze tabletten kun je innemen als je een keer melk(producten) wilt gebruiken. Beide enzympreparaten zijn vrij verkrijgbaar bij de apotheek.

Bijlagen

Referenties: MDL stichiting