Longembolie

Algemeen

Bij een longembolie zit er een bloedpropje in een bloedvat in de longen. Hierdoor kan het bloed er niet goed doorheen stromen. Een stukje van de longen krijgt dan geen bloed meer en werkt niet meer goed. Soms kan een stukje long hierdoor doodgaan.

Symptomen

– sneller ademen of moeilijk ademen
– pijn bij het ademen (op de borst of in de bovenrug)
– slijm met bloed ophoesten
– hartkloppingen
– 2 van de 3 mensen hebben ook een trombosebeen: een rood, dik en pijnlijk been.

Oorzaken

Pathogenese en prognose

  • Een longembolie ontstaat als er een stolsel losbreekt van een trombose in de onderste extremiteit, dat via het hart een longarterie bereikt en deze vervolgens afsluit. Soms ontstaan stolsels primair in de longen (bijv. bij een COVID-19-infectie).
  • De meeste longembolieën zijn multipel. Het beeld kan progressief zijn, soms met fatale gevolgen; bij ambulante, onbehandelde patiënten naar schatting circa 5%.
  • Bij circa 70% van de patiënten met longembolie wordt ook een DVT gevonden; bij de rest wordt verondersteld dat het stolsel in de beenvenen volledig heeft losgelaten en niet meer traceerbaar is, of dat het stolsel toch primair in de longen is ontstaan.
  • Bij 30-60% van de patiënten met een DVT zijn asymptomatische longembolieën gevonden (soms als toevalsbevinding).
  • Na een longembolie kunnen chronische klachten optreden. Na 2 jaar kan tot de helft van de patiënten nog klachten ervaren van vermoeidheid, kortademigheid en verminderd functioneren. Een zeldzame complicatie van longembolie is chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie (CTEPH), veroorzaakt door blijvende obstructie van de longarteriën, met pulmonale hypertensie en hartfalen tot gevolg. Dit behoeft specialistische zorg, vaak in een tertiaire setting.

Risicofactoren:

  • Vrouwen hebben meer kans dan mannen.
  • Ouderdom
  • Een been in het gips.
  • Geopereerd aan een been.
  • U kunt lange tijd uw been niet goed bewegen. Bijv. een lange (vlieg)reis maakt.
  • Grote operatie gehad.
  • Kanker of een andere ernstige ziekte.
  • Overgewicht.
  • Roken
  • Erfelijke ziekte waardoor de bloed niet goed stolt.
  • Eerder een keer een trombosebeen of een longembolie gehad.
  • Zwangerschap of net bevallen.
  • Prikpil, de anticonceptiepil, de vaginale hormoonring of de hormoonpleister.
  • Hormonen tegen overgangsklachten.

Diagnose

Op basis van klinische kenmerken. Eventueel Lab (D-dimeer), CT-thorax.

Anamnese:

  • Is uw been dik, rood en pijnlijk?
  • Klopt uw hart sneller dan 100 keer per minuut?
  • Hoest u bloed op?
  • Heeft u de afgelopen maand een operatie gehad?
  • Heeft u de afgelopen maand 3 dagen op bed gelegen?
  • Heeft u eerder een trombosebeen of longembolie gehad?
  • Heeft u kanker (gehad)?

Beleid

Voorlichting

De prikpil en voorbehoedmiddelen met het vrouwelijk hormoon oestrogeen (zoals de pil, de vaginale hormoonring en de hormoonpleister) vergroten de kans op trombose.

Hormoonmiddelen tegen overgangsklachten vergroten de kans op trombose.

Rokers hebben een iets grotere kans op trombose.

Bij lange (vlieg)reizen waarbij u uren stil moet zitten, heeft u meer kans op een nieuwe longembolie of een trombosebeen. De volgende adviezen kunnen dit helpen voorkomen:

  • Beweeg regelmatig. Loop een stukje door het gangpad. Of doe elke 2 uur oefeningen: strek en buig uw voeten en draai er rondjes mee.
  • Drink voldoende (ten minste anderhalve liter vocht per dag).
  • Draag een steunkous aan het been waar trombose is vastgesteld. Heeft u een longembolie gehad waarbij geen trombosebeen is vastgesteld? Draag dan aan beide benen een steunkous tijdens de reis.

Medicatie

Een paar maanden Bloedverdunners: heparine (prikken), cumarine (pillen) en DOAC’s (pillen).

– Drink maximaal 1 glas alcohol per dag en niet iedere dag.
– Gebruik geen pijnstillers zoals ibuprofen, naproxen, diclofenac, acetylsalicylzuur (aspirine) of celecoxib.
– U mag sommige antibiotica niet gebruiken.

Bijlagen

Referentie: Thuisarts, NHG-standaard, zie ook https://dokteruslu.nl/trombosebeen

Auteur: drs. H.I. Uslu