Algemeen
Na de bevalling kunt u nare gedachten ontwikkelen over de bevalling. Meestal gaat het na ongeveer 4 weken beter. En worden de nare gevoelens steeds minder. Soms worden deze heftige gevoelens niet minder en kan er PTSS of posttraumatische stressstoornis ontstaan.
Symptomen
Je kunt 1 of meer van deze klachten hebben:
- nachtmerries.
- Het voelt of je je bevalling opnieuw beleeft, als in een film.
- Je wil niet terugdenken aan je bevalling of erover praten.
- niet goed voor je baby zorgen.
- bang.
- paniek-aanvallen.
- Je voelt je hart ineens sneller kloppen.
- soms ineens zweten.
- somber
- slaapproblemen
- snel boos of verdrietig.
- schrikt snel van dingen.
- Je voelt je schuldig dat je geen fijne gevoelens bij de geboorte van je baby hebt.
- verdrietig, boos of teleurgesteld over hoe je bevalling is gegaan.
Oorzaken
Je hebt een grotere kans op PTSS bij 1 of meer van deze dingen:
- Er waren problemen tijdens je zwangerschap of bevalling.
Je had bijvoorbeeld zwangerschaps-vergiftiging. Of je baby werd veel te vroeg geboren of is overleden. Of je bent met spoed bevallen via een keizersnede of met een vacuümpomp. Of je verloor heel veel bloed bij je bevalling. - Je had psychische problemen tijdens je zwangerschap of eerder in je leven.
Je was bijvoorbeeld erg bang voor je bevalling. Of je voelde je somber. Je vindt het lastig om met stress om te gaan. Of je hebt nare dingen meegemaakt in je leven waar je aan terugdenkt. - Tijdens je bevalling was je in paniek of bang.
Bang of in paniek zijn tijdens je bevalling kan door verschillende dingen komen. Bijvoorbeeld:
- De bevalling ging heel anders dan je had verwacht.
- Je bevalling deed heel veel pijn en duurde lang.
- Je maakte je heel veel zorgen om je baby.
- Er waren grote problemen met jou of je baby. En de verloskundige of arts had geen tijd om je veel uitleg te geven. Hierdoor begreep je niet wat er allemaal gebeurde.
- De uitleg van de verloskundige of arts was niet duidelijk voor jou. Misschien raakte je daardoor in paniek of was je de controle kwijt.
- Je voelde je niet genoeg gesteund tijdens je bevalling. Bijvoorbeeld niet door de verloskundige, arts of verpleegkundige. Of niet door je partner.
Gevolgen
Je kunt deze problemen krijgen:
- Je hebt weinig positieve gevoelens voor je baby. Soms voelt je baby zich dan ook minder fijn bij jou. Sommige baby’s krijgen problemen met drinken of slapen. Of ze huilen veel.
- Somberheid of verdrietig.
- Schuldgevoelens
- Je denkt dat je de bevalling niet goed hebt gedaan.
- Relatieproblemen. Jullie hebben bijvoorbeeld veel ruzie. Of jullie kunnen elkaar moeilijk steunen.
- Problemen met seks.
- Bang voor een nieuwe zwangerschap.
Diagnose
Op basis van klinische kenmerken.
Beleid
Gedragstherapie
Behandeling met EMDR
Bij EMDR denk je terug aan de gebeurtenis waar je het meeste last van hebt. Tegelijk leidt de psycholoog je af, bijvoorbeeld door een vinger voor je ogen heen en weer te bewegen.
Door je op de vinger te concentreren wordt de nare herinnering minder heftig. Langzaam wordt het steeds minder moeilijk om in gedachten naar het nare beeld te kijken.
EMDR betekent Eye Movement Desensitization and Reprocessing. Dat betekent: minder gevoelig worden door bewegingen met je ogen.
Behandeling met cognitieve gedragstherapie
Bij deze therapie praat je met een psycholoog en krijg je oefeningen. Daardoor leer je op een andere manier na te denken over de nare gebeurtenis. Je leert hoe je je gedachten positiever en rustiger kunt maken. Dan kunnen ook je gevoelens en je gedrag veranderen.
Soms ga je in deze behandeling opschrijven wat er precies gebeurd is.
Medicatie:
Je kunt soms ook medicijnen krijgen van je huisarts of een psychiater.
Beloop
Na de behandelingen zijn de heftige gevoelens minder. Je kunt dan verder met de dingen die je elke dag doet zonder steeds aan je bevalling terug te denken.
Na de behandeling kun je 1 of meer van deze klachten hebben:
- Je bent moe.
- Je voelt je onrustig.
- Je kunt niet goed slapen.
Dit gaat na een paar behandelingen meestal vanzelf over.
Bijlagen
Referentie: Thuisarts