Trombosebeen

Algemeen

Trombose betekent dat er een bloedklont in een bloedvat (een ader) ontstaat. De klont kan langzaam groter worden. Zo groot dat het bloedvat dicht kan gaan zitten.

Bij trombose die alleen in de kuit zit, is de kans klein dat de klont groter wordt. Ook is de kans klein dat er een klontje naar de longen gaat. Daarom hoeft u niet altijd bloedverdunners bij een klont in de kuit.
Bloedverdunners hebben ook nadelen: ze maken uw bloed dun. Als u ze gebruikt, heeft u meer kans op een bloeding.

Symptomen

  • Dikke, glanzende kuit
  • Pijn
  • Warme been
  • Bij een lichte huid wordt het been vaak ook rood. Bij een donkere huid is dat niet altijd te zien.

Oorzaken

Bij trombose wordt het bloed te snel dik. Er ontstaat dan een bloedklont in een bloedvat (ader).

Dit kan komen door deze dingen:

  • Het bloed in het been stroomt langzamer. Dit gebeurt als u uw kuit lang niet beweegt.
    Bijvoorbeeld omdat u veel op bed ligt na een operatie. Of een gebroken been heeft waar gips omheen zit.
  • De stoffen in het bloed zijn anders.
    Bijvoorbeeld bij medicijnen, zoals de pil, of door een ziekte.
  • De wand van een bloedvat is beschadigd.
    Bijvoorbeeld door ouderdom of roken. Of omdat u eerder trombose heeft gehad.

Risicofactoren:

  • vrouwen
  • ouderen
  • gebroken been heeft en gips
  • grote operatie gehad
  • zwanger zijn of net bevallen
  • lange tijd de benen niet goed bewogen: op bed liggen of vliegreis van langer dan 4 uur
  • prikpil, de pil, een hormoonring of een hormoonpleister.
  • hormonen in de overgang
  • kanker
  • bij sommige ziektes die niet over gaan, zoals hartfalen of als u nierschade heeft
  • obesitas
  • roken
  • als u een erfelijke ziekte heeft waarbij uw bloed te snel dik wordt
  • als u een grote ontsteking van een ader heeft in uw been
  • eerder trombosebeen gehad

Diagnose

Op basis van klinische kenmerken + lab met d-dimeer + eventueel echo.

Beleid

De behandeling bestaat uit bloedverdunners en steunkousen

Medicatie:

Optie 1: prikken met bloedverdunners en pillen DOAC

Dabigatran of tabletten met prikken met bloedverdunners nodig (zoals nadroparine en dalteparine). Dit moet 1 of 2 keer per dag onder uw huid gespoten worden, 5 dagen of langer.

Optie 2: DOAC (zonder prikken)

Apixaban of

Optie 3: prikken met bloedverdunners en pillen cumarine

Prikken met bloedverdunners (zoals nadroparine en dalteparine) met bloedverdunner cumarine ( of

Steunkous

Als uw been dik is, kunt u nog geen steunkous krijgen. U krijgt dan eerst drukverband (2x per week wisselen).
Is uw been een beetje dik, dan kunt u een steun-pantykous aandoen of een ander verband krijgen.

Beloop

– Bloedverdunners moet u meestal 3 maanden slikken. Soms langer.
– De steunkous draagt u 1 jaar of langer. Na 1 jaar zonder klachten, kunt u de kous uitlaten. En kijken of uw been goed dun blijft. Blijft uw been niet dun? Ga dan de kous weer dragen.

Bijlagen

Meer informatie:

Als de trombose alleen in de kuit zit, dan 2 opties:

  • Geen bloedverdunners, alleen een steunkous.
    Na 1 of 2 weken krijgt weer een echo. Dat is om te zien of de trombose groter is geworden:

    • Als dat zo is, kunt u beter wel bloedverdunners nemen.
    • Als dat niet zo is, hoeft u geen bloedverdunners te nemen.
  • Meteen bloedverdunners. Die moet u dan 3 maanden gebruiken. Ook een steunkous.

Hoe ontstaan klachten na een trombosebeen?

  • Klachten na een trombosebeen komen doordat de kleppen in uw bloedvaten beschadigd zijn. Ze werken niet meer goed.
  • Daardoor pompen de spieren in uw kuit het bloed niet meer goed naar boven.
  • Er blijft te veel bloed in uw onderbeen. Dat geeft spanning in uw bloedvaten.
  • Hierdoor lekt er vocht uit de bloedvaten in uw onderbeen. Daardoor worden uw benen dikker.

Behandeling van klachten na een trombosebeen

Er is geen behandeling voor de beschadigde kleppen in uw benen.

Een steunkous helpt waarschijnlijk niet tegen de klachten. U mag de steunkous wel blijven dragen als u dat prettig vindt.

Referentie: Thuisarts